Twee lampen schijnen, de spiegel schemerblauwt, er schijnen lichten in meubels rondom, alle dingen zijn stom.
Ik hoor adem uit een vrouw komen, ik wou ik wou - ik zit zwaar en stil, 't is niets wat ik wil.
Hoor de klok rikketikken hij telt de ogenblikken.