Je bent als dauw op lover lommer onder beuken de logge dook over heide dampend bed de doom van bodemloos verblijen Als lammeren langs de dromer paarden in het waardland laagtij aan de gorzen strandlopertjes en opgaan in de golven Licht dat speelt in stras kobalt in glas ivoren lavoren biggels in de beek en regenbogen over fluisterend arduin Als het gerucht van wieken kikkers aan het water zussen in de tram en klagend staal het kwinkeleren van de vogels bij dageraad Een kleinodiënkistje met elke dag een nieuwe lach mijn baken in de nacht de zomerzoele deining in het vedermossen hemelbed Als de groengeladen lucht de zon door het gespleten zwerk een botter aan de kim de forse droppen van een malse lenteregen Maar ook bijten in radijs bloedrode vleeskersen zelfgebakken appeltaart lodderein zweet de zwangere geur van dophei in de bloei Of een stapel lege kratjes een iPod in de plas Venus van albast een lade vol met melkdoppen kroonkurken builsluiters elastiekjes